Het TROEF project wordt gevormd door verschillende partners en organisaties. Wat is jouw rol precies binnen TROEF, en hoe kijk je daar tot nu toe op terug?

Als onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht (HU) ben ik verantwoordelijk voor het uitvoeren van experimenten binnen resultaatgebied 8 (utiliteit) en 10 (community). Momenteel onderzoeken we hoe de maximale transportcapaciteit van gebouwen efficiënter kan worden benut door individuele gebouwen samen te laten werken als een groep, een concept dat "Groeps ATO" wordt benoemd. We voeren momenteel deze analyse uit op de gebouwen van de Hogeschool op het Utrecht Science Park, en willen we ook dat doen voor BAM gebouwen Daarnaast werk ik samen met mijn collega Carolijn Schrijver aan het analyseren van het klantonderzoek voor alle TROEF-experimenten die tot nu toe zijn uitgevoerd.

Welke concrete stappen, klein of groot, heb je tot nu toe gezet die je al met ons kan delen?

Ik werk nu slechts twee maanden voor TROEF, dus veel van het onderzoek loopt nog. Uit onze eerste analyse van het Groeps ATO-mechanisme blijkt dat de verwachte voordelen mogelijk niet zo substantieel zijn als aanvankelijk gedacht. De energieverbruiksprofielen van de verschillende HU gebouwen vertonen gelijkenissen, met hogere pieken op bepaalde dagen en tijdstippen. Het lijkt erop dat optimalisatie mogelijk is door de bezettingsgraad van gebouwen te benutten en les- en starttijden tijdens het academisch jaar aan te passen.Het klantonderzoek is nog in volle gang, waarbij wij nog bezig zijn met het verzamelen en analyseren van alle data. Vanwege de diversiteit van de experimenten en de variërende manier en timing waarop klantgegevens zijn verzameld, is het uitdagend om deze resultaten te kwantificeren in de vorm van een cijfer voor de KPI klanttevredenheid. Daarom hebben we besloten om de inzichten op een kwalitatieve manier in kaart te brengen en relevante verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende experimenten. Deze lessen zijn waardevolle input voor de verdere ontwikkeling en commercialisatie van TROEF-producten.TROEF is met 2024 het laatste jaar van het onderzoekstraject ingegaan. Hoe zie je dit jaar TROEF groeien en ontwikkelen richting commercialisatie?In deze laatste fase van TROEF is het cruciaal om te werken aan het ontwikkelen van een uniek selling point, waarbij nauwlettend wordt gekeken naar de feedback van klanten uit de eerste experimenten. Een concurrentieanalyse is ook essentieel, aangezien potentiële gebruikers willen weten wat de toegevoegde waarde is van de eerste TROEF-proposities ten opzichte van bestaande software.

Wat vind je het leukste of interessantste aan werken aan de energietransitie?

Sinds 2006 werk ik aan de energietransitie, van waterstof productie tot de CO2-handel markt en recentelijk voor mijn promotieonderzoek aan het aardgasvrij maken van woningen. Ik heb gezien hoe het energieonderwerp is geëvolueerd tot een top prioriteit voor overheden, onderzoeksinstellingen en bedrijven, van een puur technische kwestie naar een complexe uitdaging met sociale, organisatorische en juridische aspecten. Deze interdisciplinaire benadering maakt het voor mij het meest interessant en uitdagend!

Wie denk jij dat bij uitstek zou kunnen helpen bij de energietransitie/TROEF uitdaging en waarom?

Op een gegeven moment zal iedereen betrokken moeten worden bij de energietransitie, op een actief of passieve manier. Het is echter essentieel dat toekomstige oplossingen betaalbaar blijven voor gemiddelde huishoudens als we willen dat mensen meedoen. Ook heeft niet iedereen hetzelfde niveau van interesse in de energietransitie, dus het is belangrijk om de energietransitie vanuit een breed perspectief te benaderen om de breder publiek te betrekken. De energietransitie is slechts één van de vele uitdagingen waarmee we te maken hebben in deze tijd, waaronder politieke, sociale, en andere milieu-gerelateerde crisis.